Uniec 2.2.16 – Release notes

Uniec 2.2.16 – Release notes

In Uniec versie 2.2.16 zijn aanpassingen gemaakt conform de publicatie ‘Waardering nieuwe technieken’ van BCRG. De belangrijkste wijzigingen zijn hieronder beschreven.

Boosterwarmtepompen

Boosterwarmtepompen zijn individuele warmtepompen voor warmtapwater bereiding die hun warmte halen uit een lage temperatuur (LT) verwarmingsnet. Dit verwarmingsnet kan een LT stadsverwarmingsnet zijn maar kan ook een collectief verwarmingssysteem in een woongebouw zijn. De boosterwarmtepomp kan met aanvoertemperaturen vanaf 20 graden het warmtapwater met de compressor verhogen tot een veilige boilertemperatuur.

Boosterwarmtepompen kunnen een uitkomst bieden als er gebruik gemaakt wordt van een collectief LT verwarmingsnet. Voor de komst van de boosterwarmtepomp werd bij dergelijke collectieve systemen voor warmtapwaterbereiding veelal een elektroboiler gebruikt. De boosterwarmtepomp geeft een aanzienlijke EPC-reductie ten opzichte van een elektroboiler.

Sommige boosterwarmtepompen kunnen ook gebruikt worden om de woning mee te koelen. In het koelseizoen wordt de warmte die uit de woning onttrokken wordt door de boosterwarmtepomp opgeslagen in het voorraadvat voor warmtapwater. In deze variant verbetert het rendement van de boosterwarmtepomp en wordt de woning gekoeld.

In Uniec 2 vindt u de boosterwarmtepomp bij individuele warmtapwater systemen (productspecifiek). Op dit moment zijn de boosterwarmtepompen van IthoDaalderop en Nathan (Alpha Innoctec) opgenomen.

Biomassa

In Uniec 2 is het al jaren mogelijk biomassa toestellen te waarderen met behulp van een gelijkwaardigheidsverklaring opgesteld door TNO in opdracht van de Nederlandse vereniging van Biomassa Ketel Leveranciers (NBKL). Deze verklaring maakte gebruik van de 1e en 2e trap berekening analoog aan externe warmteleveringssystemen.

In de publicatie ‘Waardering nieuwe technieken’ van BCRG is een nieuwe methodiek voor waardering van biomassa toestellen opgenomen die vanaf 1 juli 2018 gebruikt dient te worden. Bij deze methodiek is de prestatie afhankelijk van de kwaliteit van het biomassa toestel (de 1e en 2e trap berekening vervalt). De kwaliteit betreft een minimale verbrandingskwaliteit en een maximaal emissieniveau. De methodiek maakt onderscheidt tussen 3 kwaliteiten:

  1. Ketels en kachels die vallen onder het Activiteitenbesluit. Dit zijn over het algemeen de grotere toestellen die bijvoorbeeld als collectieve installatie in een woongebouw of utiliteitsgebouw worden toegepast.
    Toestellen die onder het Activiteitenbesluit vallen worden als 100% duurzaam beschouwd en het biomassagebruik van deze toestellen wordt niet in de EPC berekening in rekening gebracht. Hierdoor zijn zeer lage energieprestaties haalbaar.
  2. In bijlage O van de publicatie ‘Waardering nieuwe technieken’ staan grenswaarden voor de minimale verbrandingskwaliteit en het maximale emissieniveau van biomassa ketels en kachels.

Toestellen die aan de grenswaarden uit bijlage O voldoen worden voor 50% duurzaam beschouwd en het biomassagebruik van deze toestellen wordt daarom voor 50% in de EPC berekening in rekening gebracht. Met dergelijke toestellen zijn lage energieprestaties haalbaar.

  1. Tenslotte is er de categorie toestellen die niet vallen onder het Activiteitenbesluit en niet voldoen aan de eisen uit bijlage O. Deze toestellen worden als niet-duurzaam beschouwd in de EPC berekening. Het energieverbruik (biomassa) wordt in de EPC berekening beschouwd als ware het fossiele brandstof. Omdat de rendementen van deze toestellen vaak lager zijn dan van gasgestookte HR-ketels presteert deze groep toestellen in de EPC berekening slechter dan gasgestookte HR-ketels.

Wanneer in Uniec 2 gekozen wordt voor biomassa ketels of kachels moet aangegeven worden of het toestel valt onder het Activiteitenbesluit, of deze voldoet aan de eisen uit bijlage O, of niet voldoet aan een van deze criteria.

Hulpenergie

In de publicatie ‘Waardering nieuwe technieken’ is de formule om de hulpenergie van verwarmingstoestellen te berekenen gecorrigeerd. Hierdoor zullen warmtepompen met een bodem of grondwater bron en een verklaring voor hulpenergie iets beter gaan presteren in de EPC berekening. Bestaande EPC berekeningen met deze toestellen zullen iets gunstiger uitkomen.

Nieuwe features

Verder zijn in deze versie nog enkele features toegevoegd:

  • Bij verwarmingstoestellen is de keuze bij ‘bijverwarming’ uitgebreid met biomassa toestellen en externe warmtelevering.
  • Bij de selectie van douchewarmteterugwinning is een extra menu toegevoegd met het type douchewarmtewisselaar waarbij gekozen kan worden uit circulaire douche, douchebak-wtw, douchegoot-wtw, douchepijp-wtw en stortdouche-wtw. Dit extra filter is toegevoegd omdat gebruikers soms DWTW’s toepassen die ongeschikt zijn voor het type woning/badkamer. Dit extra menu helpt gebruikers de juiste DWTW voor de juiste toepassing te selecteren en niet alleen te focussen op de EPC reductie.
  • Op het EPV formulier is het optioneel mogelijk gemaakt om de registratiedatum en het afmeldnummer van het Netto warmtevraag rapport in te vullen.

Herstelde bug

  • Bij invoer van een eigen waarde bij de opbrengstfactor voor PV systemen werd de waarde 0,57 en 0,58 onterecht afgerond naar 0,56.